Home Reizen van Jan en Carla

BRUSSEL


27, 28 en 29 juli 2023


Met de trein naar Brussel
Dit jaar hebben we een InterRail-abonnement genomen en zijn daarmee in juni naar een aantal steden in Duitsland geweest. En aangezien er nog twee reisdagen over zijn gaan we nog een paar dagen naar Brussel, bij wijze van voorschot op Jans 80e verjaardag over een paar dagen.

Brussel is de hoofdstad van België, maar zeker niet de grootste stad. Het totale Brussels Hoofdstedelijk Gewest is echter een flinke metropool en als men het over Brussel heeft, bedoelt men meestal dit gewest. In totaal wonen er in dit gebied ongeveer 2 miljoen mensen en is het hiermee veruit het grootste stedelijk gebied van België. Tevens is Brussel op zowel op politiek, economisch als cultureel gebied de belangrijkste stad van het land.
Ook wordt Brussel vaak beschouwd als de feitelijke hoofdstad van de Europese Unie. Het Europese parlement plus nog een paar andere Europese instellingen werken vanuit Brussel, waardoor de stad ook binnen de Europese Unie een belangrijke rol speelt.
Korte geschiedenis
Brussel is ontstaan in de 10e eeuw op een eiland in de rivier de Zenne. De eerste naam van de nederzetting was Bruocsella (= nederzetting in het moeras) waar Brussel een afgeleide van is. Brussel groeide gedurende de middeleeuwen vrij gelijkmatig en kreeg in 1229 stadsrechten. In de 2e helft van de 14e eeuw kreeg Brussel een nieuwe omwalling, omdat de stad uit haar voegen groeide. Deze stadsomwalling omvat het gebied dat tegenwoordig als het centrum van Brussel wordt gezien.
In 1531 werd Brussel de hoofdstad van de Nederlanden, een gebied dat een groot deel besloeg van wat nu bekend staat als Nederland, België en Luxemburg aangevuld met een stukje van wat nu Noord-Frankrijk is (waar de voorvaderen van de familie Dhomen vandaan komen). 50 jaar later werd Brussel de hoofdstad van de Zuidelijke Nederlanden. Na de Franse overheersing, toen het gebied weer onderdeel werd van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815 - 1830), waren Brussel en Den Haag om en om het regeringscentrum; dit wisselde per jaar.
Sinds het ontstaan in 1830 van de zelfstandige staat België is Brussel de hoofdstad van dit land geworden.

Donderdag 27 juli RUURLO > BRUSSEL
Het is niet koud maar het giet, dus gaan we met de auto naar het station in Ruurlo.

Tot aan Breda geen problemen. We hebben een half uur overstaptijd, dat is genoeg voor een kop koffie en iets warms erbij, want het was onaangenaam fris in de trein vanwege de airco die op de maximale stand stond. Dan komt de aankondiging van vertraging, maar na onze ervaringen in Duitsland zitten we daar niet zo mee. Vervolgens blijkt dat de trein die via Rozendaal naar Antwerpen gaat is uitgevallen en moeten al die mensen met onze trein mee. Het is chaos! En even lijkt het er zelfs op dat we niet eens met de trein mee kunnen! Maar na stevig duwen staat de trein mudvol; op elke vierkante decimeter staan mensen. Gelukkig kan ik na het eerste station alsnog zitten, maar Jan moet staan tot aan Antwerpen. Het is netaan droog als we halverwege de middag in Brussel aankomen. We hebben de keuze: 2 haltes met de metro of lopen. We besluiten toch maar naar ons logeeradres te lopen, het is niet meer dan 12 minuten. We hebben een B&B in de Zeehondstraat, een heel smal 16e-eeuws straatje vlakbij het St. Kathalijneplein.

We moeten met een ± 55 cm smalle, steile, kronkelige trap naar de 2e etage. Dat is nog wel even een dingetje met de koffer, maar de kamer is prima. Ruim, goed bed, goede voorzieningen, prima badkamer met apart toilet en bovenal heel rustig, want er komt geen verkeer in de straat.
Dan lopen we de stad in; eerst nog even wat eten want we hebben nog niet geluncht en dan gewoon kris-kras wat rondkijken. Om te beginnen bekijken we de kerk op het St. Kathalijneplein; niet heel bijzonder. We komen o.a. langs het beursgebouw en zien veel straatkunst in de vorm van muurschilderingen, m.n. van stripfiguren uit de boeken van Suske en Wiske, Kuifje, etc..

  

Dan komen we bij de Gorikshallen. Oorspronkelijk stond hier een kerk, maar die werd gesloopt. In het midden van het lege plein werd een piramidevormige fontein geplaatst. Eind 19e eeuw bouwde men hier rond de fontein de markthallen, die uiteindelijk in de 70-er jaren van de vorige eeuw weer gesloten werden. Nu zijn er tentoonstellingen, concerten, e.d. en kan je er wat drinken.

  

Niet veel later lopen we tegen het kerkje van St. Niklaas aan. Opvallend is dat het koorgedeelte niet in rechte lijn met het schip loopt; eigenlijk een beetje om een hoekje. Achterin de kerk staat een Brussels middeleeuws stadstafereel met allerlei poppen die het dagelijks leven uitbeelden met erg veel leuke details.

  

Dan zijn we niet ver van de Grote Markt met het imposante stadhuis en de niet minder indrukwekkende gebouwen rond het plein. Dit gaan we later nog eens rustig bekijken, want inmiddels is het bepaald niet droog meer. We vluchten het Broodhuis in om in het daar gevestigde museum wat meer van het ontstaan van de stad te zien.
’s Avonds eten we mosselen bij een klein bruin-caféachtig restaurantje; heel erg lekker.

  

Terug op de kamer eten we als toetje de kersen, die we van huis hadden meegenomen. Voor het slapen nog een crimi op de Nederlandse TV.

Vrijdag 28 juli BRUSSEL
Goed geslapen en goed ontbijt. Vandaag gaan we Brussel eens wat grondiger bekijken. De weersvoorspellingen zijn niet onaardig, maar we worden gefopt! We zijn het straatje nog niet uit, of we keren al terug om paraplu’s en jassen te halen want het is nat en dit zal de hele ochtend zo blijven: voornamelijk miezer en af en toe echte regen. Hoe dan ook, je wordt er nat van!
Maar nu Brussel: we beginnen bij de Kunstberg.

Dit is geen berg vol kunst, al staan er wel een paar beelden. Het is een sterk oplopende, brede laan met plantsoenen en aan weerszijden grote gebouwen. Meer een park. Boven, in een bocht, hebben we een weids -weliswaar zeer grijs en wazig- uitzicht over Brussel. Nog verder naar boven lopend komen we aan op hetKoningsplein. Midden op het plein staat het ruiterstandbeeld van Godfried van Bouillon, met daarachter een imposante gevel. Midden in deze gevel blijkt de weinig opvallende kerk van St.-Jacob-op-de-Koudenberg uit de 18de eeuw te huizen.

Hier legde Leopold I in 1831 de eed af als eerste koning der Belgen. Aan dit plein liggen ook het Magrittemuseum en het Museum voor Schone Kunsten (niet te verwarren met het Paleis voor Schone Kunsten dat op een steenworp afstand ligt). Om de hoek een paar zeer indrukwekkende 18e eeuwse gebouwen. Deze allure kennen wij in Nederland niet.
We lopen verder naar de Grote en Kleine Zavel. De Grote Zavel is een dure buurt met veel antiquairs. De Onze-Lieve-Vrouw-ter-Zavelkerk heeft mooie glas-in-loodramen en een grafmonument van de familie Von Thurn und Taxis, de postmeesters in veel landen sinds de 16e eeuw. Jawel, dezelfde club die we in Regensburg tegenkwamen.

Ook zien we een afbeelding van het wonder van deze kerk: ‘Onze-lieve-Vrouw op ’t Stocxken’.

Volgens de overlevering zou in 1348 Beatrijs Soetkens, een zeer vrome Brusselse vrouw, een visioen hebben gekregen waarbij de Maagd Maria haar opdroeg om in Antwerpen het beeldje van ‘O-L-V op ‘t Stocxken’ te ontvreemden en naar Brussel te brengen, waar het in de kapel van het kruisbooggilde geplaatst moest worden. Beatrijs ging onmiddellijk per boot naar de Antwerpse O-L-V-kathedraal waar ze het beeld wegnam. De koster die de diefstal bemerkte en haar tegen wilde houden stond plotseling ongewild stokstijf en moest de diefstal machteloos aanzien. Beatrijs haastte zich daarna terug naar Brussel, maar vanwege tegenwind en het nu stroomopwaarts roeien verliep de terugtocht moeizaam. Totdat hemelse krachten haar plotseling te hulp kwamen en het bootje moeiteloos voortstuwden en lieten stranden vlakbij het oefenterrein van het schuttersgilde. Geïntrigeerd door de onverwachte komst van een boot die omhuld was door een waas van licht en hemelse muziek, ondervroegen de notabelen haar naar het hoe en waarom van deze vreemde gebeurtenis, waarop Beatrijs haar verhaal vertelde. Iedereen was het erover eens dat hier een heus mirakel was geschied. Het Mariabeeld werd plechtig in de kapel ondergebracht en voortaan als beschermpatrones van het gilde vereerd. Elk jaar daarna droegen de kruisboogschutters het beeld in processie rond de kerk, wat de oorsprong is van de ‘Brusselse Ommegang’ die nog elk jaar van de Zavel naar de Grote Markt trekt.

Aan de overkant van de kerk is De Kleine Zavel, een parkje met veel beelden. Deze stellen verschillende Brusselse gilden voor: elk beeld draagt namelijk een attribuut van zijn gilde. Midden in het parkje staat het beeld van de graven Egmont en Hoorne. Zij waagden het zich te verzetten tegen de Spaanse onderdrukking en werden daarom in 1568 op de Grote Markt onthoofd.

  

Een eindje verderop komen we in een wat minder chique buurt: de Marollenwijk. Dit is een echte volkswijk en vergelijkbaar met de Jordaan in Amsterdam. De naam Marollen stamt uit de 17e eeuw, toen de Marollen nog niet tot Brussel behoorden. Hier woonden mensen die wat uit de toon vielen en ook zieken, vooral melaatsen. Zij werden verzorgd door de zusters van de Maria-Colentesorde, die in de volksmond Maricollen werden genoemd. Dit werd later Marollen. De inwoners worden Marollliens genoemd. De meest bekende Marollien is jazzmuzikant Toots Thielemans. In deze wijk is de Onze-Lieve-Vrouwe ter Kapellekerk, kortweg Kapellekerk, waar vroeger vooral de arbeiders uit de Marollen kwamen. In de kerk is een klein grafmonument van de kunstschilder Pieter Bruegel de Oude (1525-1569), die zijn laatste jaren in de Marollenwijk doorbracht. Naast de kerk staat het standbeeld van deze schilder met een aapje op de schouder.

  

We zijn op het Vossenplein aangekomen en het is intussen opgehouden met zachtjes regenen, dus wij duiken een café in voor een kop koffie.
Het Vossenplein wordt ook wel ‘loeizemet’ genoemd. Dit refereert aan de vlooienmarkt, die hier dagelijks plaatsvindt. Dat is al zo sinds 1640!

We lopen door de Marollen en passeren één van de eerste sociale woonwijken van Brussel. Appartementsblokken, allemaal met hetzelfde uitzicht in smalle straten met de bedoeling om zoveel mogelijk gezinnen op een zo klein mogelijke oppervlakte te huisvesten. En dat lijkt geslaagd!
Wanneer we de wijk uit lopen zien we de Hallepoort. In de 14e eeuw had Brussel 2 stadsomwallingen met tal van stadspoorten. Toen de omwallingen medio 18e eeuw afgebroken werden was de Hallepoort de enige stadspoort die gespaard bleef omdat hier toen een gevangenis was ondergebracht. Behalve als militaire verdediging was de Hallepoort later ook in gebruik als opslag voor wapens, opvang voor daklozen, graanzolder en zelfs als lutherse kerk.
Verderop zien we het gigantische Justitiepaleis. Om je een idee te geven van de omvang: het heeft een oppervlakte van ca. 26.000 m². Voor de duidelijkheid: ongeveer 3 voetbalvelden groot en dat is groter dan de St.Pieter in Rome. Het Justitiepaleis werd gebouwd op het hoogste punt van de stad, op de plaats waar misdadigers op de galgenberg werden opgeknoopt.

  

Wat verderop nemen we de lift van de Marollen naar het Poelaertplein, waar je een mooi uitzicht over de stad zou hebben. Er staat ook een reuzenrad, waarmee je nog hoger komt en dus nog verder kunt kijken. Tenminste als het niet regent zoals op het moment dat wij er zijn. Het is grijs-grijs-grijs en heel nat! Dus snel door naar het Egmontpark, dat hoort bij het voormalig Egmontpaleis en dat je achter hekken kunt zien. In het park zelf is een aardig restaurant waar we gaan lunchen.
Dan lopen we terug naar het Koningsplein waar we aan het begin van de wandeling waren, lopen daar nog even verder naar het Koninklijk Paleis dat in de steigers staat en gaan dan terug voor een korte rustpauze. Onderaan de Kunstberg zien we het Horlogegebouw met een enorme wijzerplaat. Bij elk cijfer staat een meer of minder bekende figuur uit de geschiedenis van België. De klokken eronder stellen de provincies voor. Op het dak staat een figuur bij een grote klok. Als wij er om 13.00 uur zijn slaat de man op het dak een slag op de klok en speelt het carillon een deuntje. Tegelijk komt ook de pop bij het cijfer 1 op de wijzerplaat naar buiten. En dan rechtstreeks naar de B&B.

’s Middags lopen we naar de stationshal en via een andere uitgang pakken we de wandeling weer op bij het Warandepark dat ligt tussen het Koninklijk Paleis en het Paleis der Natie, het Federaal Parlement van België. Het gebied was vroeger jachtterrein; de Bourgondische hertogen kwamen er jagen op everzwijnen, herten en ander wild. In het park staan humoristische bronzen beelden van katten in verschillende menselijke situaties. Het is een tentoonstelling van stripfiguur De kat, gemaakt door Philippe Geluck. We ontdekken ook een sierlijke 19e eeuwse muziekkoepel.

  

We verlaten het park aan de kant van het Paleis der Natie. In deze wijk zijn trouwens veel regeringsgebouwen die ons niets zeggen, dus die laten we links liggen. Wel leuk is een bijzonder kunstwerk, genaamd de Passerelle Tondo. Het is een enorme spiegelende ring die de gebouwen aan weerszijden van de straat verbindt. Het blijkt een wel heel aparte luchtbrug te zijn die het Parlement aan de vergaderzalen koppelt.

Wat verderop is een pleintje met het standbeeld van de ‘De Brabançonne’. Het stelt een jonge vrouw voor die zegevierend het Belgische volkslied (de Brabançonne) zingt met een Belgische vlag in haar hand. Op de sokkel van het standbeeld staan o.a. de eerste regels van het Belgische volkslied.
Een eind verderop zien we een heel hoog monument. Het is de 45 m hoge Congreskolom met daaronder het Graf van de Onbekende Soldaat met de eeuwig brandende vlam. Hij graf staat symbool voor al de Belgische slachtoffers tijdens WO-I. De congreskolom herdenkt het Nationaal Congres van 1830, dat de Belgische Grondwet bekrachtigde. Erop het standbeeld van koning Leopold I.

  

Op een steenworp afstand staat de Kathedraal van St. Michiel-en-St. Goedele. In de 9e eeuw stond hier waarschijnlijk een kapel gewijd aan Sint-Michiel. Later werden hier de relikwieën van Sint-Goedele naar toe gebracht. Dit zou de verklaring voor de dubbele naam van de kerk zijn. De kerk heeft een indrukwekkende gotische gevel met 2 torens. Door plunderingen tijdens de beeldenstorm en later door de Fransen is de inrichting vrij sober. De glas-in-loodramen zijn wel erg mooi. Het is de kerk van de koninklijke huwelijken en begrafenissen.

We hebben wel weer genoeg gezien voor vandaag, dus richting kamer. Maar eerst onderweg nog wat drinken bij het bekende café A la Mort Subite, dat een interieur heeft uit het begin van de 20e eeuw. De naam is afkomstig van een fase in het dobbelspel en heeft niets van doen met het biertje met dezelfde naam.

  

Rond zessen zijn we weer terug bij de B&B. Toch zo’n 16,5 km gelopen, nee …geslenterd vandaag. Wat later op de avond lopen we naar het restaurant waar we gisteren aten. Dat beviel goed, het andere eten zag er goed uit en het is maar 3 minuten lopen van de kamer; ook niet onbelangrijk na zo’n dag! We eten weer voortreffelijk: geen poespas, maar erg goed klaargemaakt. Top!

Zaterdag 29 juli BRUSSEL > RUURLO
Na het ontbijt rekenen we af en lopen naar het station waar we de bagage in een kluis stallen. Dan hervatten we de wandeling op het punt waar we gisteren verder hadden moeten gaan, nl. bij De Koninklijke Muntschouwburg of de Munt, genoemd naar de muntslagerij die er voorheen was gevestigd. Niet ver hier vandaan is het Martelarenplein met classicistische gebouwen, waarin verschillende Vlaamse ministeries gevestigd zijn. Oorspronkelijk heette het plein het Sint-Michielsplein. Omdat de Fransen geen heiligennamen toestonden werd de naam tijdens de Franse bezetting gewijzigd in Blekerijplein, omdat hier vroeger bleekvelden voor textiel lagen. Na de Belgische omwenteling in 1830 besloot men om van het plein een nationale begraafplaats voor de slachtoffers van de woelige septemberdagen in 1830 te maken. Daarom werd in 1838 in het midden van het plein een monument met standbeeld plus crypte opgericht. De naam van het plein veranderde definitief in Martelarenplein.

  

De Belgische Revolutie duurde van eind augustus tot begin oktober 1830. Toen regeerde de Nederlandse koning Willem I over België. Eerste aanzet tot de revolutie was de opvoering van de opera ‘De Stomme van Portici’ in de Muntschouwburg eind augustus. Die  ging over Napolitanen die zich vijandig opstelden tegen hun overheersers, de Spanjaarden. Het publiek herkende zich in de strijd van de Napolitanen en na afloop braken meteen onlusten uit. Het leidde uiteindelijk tot de onafhankelijkheid en kroning van Leopold von Sachsen- Coburg tot eerste koning van België.

We komen langs de Beurs, die we eerder ook al even zagen. Het is een indrukwekkend neo-klassiek gebouw met zuilen en veel beelden aan de gevels en op het dak. Men zegt dat een deel hiervan van Auguste Rodin zou zijn.

Zo zachtjesaan zijn we weer bij de Grote Markt beland; een werkelijk schitterend plein. Hier werden al in de 11e eeuw markten gehouden, maar het was ook de plaats waar terechtstellingen werden voltrokken in de vorm van bijvoorbeeld de brandstapel of onthoofdingen. In de 15e eeuw werd het stadhuis gebouwd en kooplieden bouwden er gildehuizen. In 1695 werd het hele plein plus bebouwing door Franse kanonnen in 3 dagen verwoest. Alleen het Broodhuis en de toren met enkele muren van het stadhuis zijn overeind gebleven. De gilden moesten daarna hun hallen herbouwen in een door de gemeente goedgekeurde stijl. De meeste dateren van rond 1700. Nu vinden er op de Grote Markt vaak manifestaties plaats zoals in de zomer het bloementapijt, muzikale optredens en een mooie kerststal in de kerstperiode.
Aardig weetje: koning Leopold II wilde dit plein afbreken om er een grote avenue voor in de plaats aan te leggen(!).

Stadhuis en toren. In 1402 werd begonnen met de bouw van het gotische stadhuis, dat vrijwel een hele kant van het plein inneemt. Het heeft nu alleen nog een ceremoniële/toeristische functie. In de loop van de tijd werd het beetje bij beetje uitgebreid en heeft nu zo’n 300 jaar de huidige vorm. Op de 96 meter hoge stadhuistoren staat een vergulde windwijzer in de vorm van de aartsengel Michaël en de draak, de beschermheilige van Brussel. De oorspronkelijke engel is er ooit afgewaaid en is te zien in het Broodhuis.

  

Broodhuis. Recht tegenover het stadhuis staat het Broodhuis. Vroeger verkochten de bakkers hier hun brood. Nu is er het Museum van de stad Brussel gevestigd. Het gebouw is een replica van wat er ooit moet hebben gestaan tijdens de 16e eeuw.

Het Maison des Brasseurs is geen brouwerij maar je krijgt er wel alle informatie over de productie van bier. De vereniging van Belgische Bierbrouwers heeft dit pand als sinds de 16e eeuw in bezit. Op het dak prijkt Karel van Lotharingen gezeten op een paard.

Het Huis van de Hertogen van Brabant, nu een bankkantoor. Het bestaat uit 7 huizen, die één geheel vormen en het ontleent zijn naam aan de 19 borstbeelden op de eerste verdieping.

Diverse Gildehuizen met prachtige details.

Om de hoek van de grote markt zien we  het monument van Everhard ’t Serclaes, een lokale held die stierf aan zijn verwondingen in een huis op de Grote Markt. Dit speelde zich af in de 14de eeuw. De legende vertelt dat als een ongehuwde vrouw over de arm van dit beeld wrijft, ze binnen het jaar getrouwd zal zijn. En zo te zien lopen er heel wat hunkerende vrouwen in Brussel rond!
Niet veel verder in deze straat staat hèt symbool van de stad: Manneken Pis dat dateert uit de 17e eeuw. Het is al lang het originele beeldje niet meer want het werd meerdere keren gestolen.

Het oudste beeldje van Manneken Pis staat in het Museum van de stad Brussel (Broodhuis). Sinds een paar jaar heeft het ventje ook een eigen museum: De GardeRobe MannekenPis. Er zijn meer dan 150 kostuumpjes te zien die Manneken Pis al heeft gedragen; de kledingcollecite is inmiddels zo groot geworden dat ze niet allemaal tegelijk getoond kunnen worden. In 1698 gaf de landvoogd van de Zuidelijke Nederlanden de stad een geschenk in de vorm van een blauw wollen jasje voor het beeld. Dit was het begin van een traditie: nog steeds zijn er bezoekende staatshoofden en andere vooraanstaande personen die miniatuurkostuumpjes schenken. Tot de collectie behoren o.a. een samoerai-, een kerstman- en een Elviskostuum. En elk jaar komen er zo’n 20 nieuwe out-fits bij, o.a. uit Japan, waar ze gek zijn van het ventje. Er worden alleen exemplaren aanvaard die te maken hebben met één van de zeven thema’s: folklore, herkomst, goede doelen, beroepen, bekende mensen, sportfiguren en ontwerpers. Het laatste 1123e (!) pakje werd in juni van dit jaar geschonken.

Er bestaan veel verhalen over het plassende jongetje, o.a. deze: lang geleden werd Brussel belegerd door de vijand en het duurde niet lang voor deze dreigde om de stad op te blazen met buskruit. Een jongetje moest echter héél nodig plassen en deed dat op de lont van een enorm kruitvat, waarmee hij een explosie voorkwam. En zo kon Brussel verder zonder gaten in haar omwalling!

Waarschijnlijker is dat dit beeldje werd gemaakt als eerbetoon aan de vele leerlooierijen die zich in deze omgeving bevonden. Vroeger gebruikte men de urine van kleine kinderen bij het verwerken van het leer. Het ammoniak in de urine zou het leer soepeler maken.
We lopen weer een stukje terug naar de Hubertus Galerijen. Een aantal met elkaar verbonden galerijen met glazen plafond. Hier zijn vooral dure winkels, en in het bijzonder chocolaterieën.  
In een zijstraatje vinden we Jeanneke Pis, de vrouwelijke tegenhanger van Manneken Pis. Zij werd hier in 1987 door lokale handelaars geplaatst om ook in dit straatje klanten te lokken.

  

En dan is het mooi geweest. We zoeken een gelegenheid in de buurt van het station om te lunchen. Vervolgens halen we de bagage uit de kluis en stappen op de trein naar huis. Maar ook deze reis gaat niet vlekkeloos! Gelukkig is het niet druk en tot Breda geen probleem. Wederom een overstaptijd van een half uur, maar dat wisten we. Echter, er komt nog eens een half uur vertraging bij. Eenmaal in de trein krijgen we het bericht dat deze trein niet verder dan Arnhem gaat en niet veel later de mededeling dat de trein niet verder dan ’s Hertogenbosch zal rijden! Hier moeten we rennen om de trein naar Zutphen te halen en later dan nog eens om op het nippertje in de boemel naar Ruurlo te komen. Gelukkig staat daar de auto bij het station, want het is nog steeds nat.
Conclusie: ondanks alle nattigheid en de vertragingen onderweg hebben we een paar erg leuke dagen in Brussel gehad.

Home Reizen van Jan en Carla